Technische gegevens Korenmolen Windlust:

Bouwjaar: 1776
 
Databasenr de Holl.molen 1088
Ten Bruggecatenr  0920
Rijksmonumentnr 508071
Plaats   Nieuwerkerk a/d IJssel
Provincie Zuid-Holland
Naam Windlust
Adres Kortenoord 3
Postcode 2911 BD
Plaats Nieuwerkerk aan den IJssel
Gemeente Zuidplas
Eigenaar Zuidplas
Stichting Molen Kortenoord
Molenaars Aart Oskam, Gauke Weg, Hans Wolff
Type molen ronde stenen stellingmolen
Functie korenmolen
Inrichting 3 koppels maalstenen
Bouwjaar 1776
Gedeeltelijk herbouwd 2004
Vlucht 22,00 m.
Wieksysteem Oud-Hollands
Binnenroede 22,00 m., ijzer, gelast, fabr. Straathof te Rijpwetering, nr. 196,
bouwjaar 2004
Buitenroede 22,00 m., ijzer, gelast, fabr. Straathof te Rijpwetering, nr. 197,
bouwjaar 2004
As Gietijzer, fabr. Geraedts in Baarlo, nr. 3, gegoten in maart 2004,
lengte (waterhol tot  einde pen) 4900 mm.
Vang Vlaamse blokvang uit 4 stukken met kneppel en pal
Bovenwiel of aswiel 65 kammen, steek 110 mm.
Overige molen- of aandrijfwielen Bovenschijfloop: 32 staven
Spoorwiel: 84 kammen, steek 90 mm.
Steenschijf (2x): 27 staven
Steenschijf (1x): 25 staven
Overbrengingsverhouding 1 : 6,32 (2x) en 1 : 6,83
Belt- of stellinghoogte 6,85 m.
Werktuigen Mengketel op windkracht aangedreven
Kruiwerk 42 houten rollen, kruihaspel
RD-coördinaten X = 102,871   Y = 442,578
GPS-coördinaten 51°58,15'N    4°37,72'E
Specificaties
Maalstenen: 2 koppels 16-er kunststenen,
1 koppel 16-er blauwe stenen
Luiwerk: sleepluiwerk
Geschiedenis en specificaties
Een vermelding van de korenmolen in Kortenoord dateert van 1561.
In een oorkonde van 17 mei 1568 gaf Margrite, gravin Van der Marck, vrouwe van Naeldwijck enz. toestemming om een korenmolen op te richten in het ambacht van Nieuwerkerck, tegen betaling van 2 goede vette capoenen voor het recht van de wind.
Het is niet duidelijk of de in 1561 genoemde molen dezelfde betreft waarvoor het windrecht pas jaren na de oprichting was verleend, of dat het hier een andere molen betreft.

¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
Op de kaart van Floris Balthasars uit 1611 staat een molen aangegeven; helaas laat deze kaart geen conclusies toe over het type.

Op 21 augustus 1642 verkreeg Cornelis Leenderts vergunning om zijn korenmolen bij Kortenoord 'buitendijks noordwaarts naar de dijk toe te mogen stellen en opbouwen op de hoogte aldaar gemaakt onder voorwaarde dat de bouw geschiedde 1,5 roede naar de buitenkant van de dijk'. Het is niet bekend of er alleen sprake is van een verplaatsing, of dat de molen gelijktijdig werd vernieuwd.
Ook is niet bekend wanneer de huidige stenen molen werd opgericht; onder meer op basis van overeenkomsten met de stenen korenmolens van Terbregge, Benthuizen, Rotterdam (de Goudsbloem), Bleiswijk en Boskoop, wordt verondersteld dat het bouwjaar omstreeks 1776 ligt.
Een uitvoeringsdetail komt echter overeen met de molen van Charlois, zodat een eerder bouwjaar, en daarmee een eerder jaar van verdwijnen van de wipkorenmolen, mogelijk is.

¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯
 
1e molenaar Korenmolen Windlust - Aart Oskam



Een korenmolen was vroeger een bijna onmisbaar onderdeel van de voedselvoorziening van een dorp waardoor de korenmolenaar in de dorpsgemeenschap een belangrijke positie innam. In veel gevallen was de molenaar pachter van een korenmolen en was de lokale adel, een gasthuis of het stadsbestuur eigenaar van de molen. Toch waren oudtijds veel molenaars eigenaar van de molen die ze bemaalden.
 

Betaling in natura

Vroeger werd de molenaar niet betaald in geld maar in natura (goederen). Hij schepte uit iedere zak die hij gemalen had wat meel voor eigen gebruik of voor verdere verkoop (het scheprecht). De mulders met een boerengemaal hadden het in de winter, als het vee op stal stond, erg druk. Als er dan genoeg wind stond, werd er dag en nacht gemalen. Tijdens windstille periodes waren er geen inkomsten en werd de tijd nuttig gevuld met onderhoud en reparaties aan de molen of de maalstenen. Vaak ook had de mulder ter aanvulling op zijn inkomen een nevenberoep zoals kastelein, bakker, kolenboer of hield hij er wat varkens of kippen bij.


¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯¯